dinsdag 24 juni 2014

Lasertherapie

Lasertherapie
Het woord Laser staat voor "Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation". Door een proces waarbij electronen worden gestimuleerd in het vrijmaken van fotonen (lichtdeeltjes) kan een zuivere vorm van lichtenergie worden opgewekt. Dit licht bestaat uit één enkele golflengte, bepaald door de electronen uit het gebruikte laser-medium. Dit medium kan een gas (oa. Argon, helium), een vloeistof of een vaste stof (oa. robijn, alexandriet) zijn. Het typische van lasers is dat de lichtbundels precies parallel lopen en niet, zoals bij gewone lichtbronnen, divergeren. Vandaar dus het fenomeen van de "laser-pointer"", als aanwijsstip bij projecties op scherm.
Indeling Lasers
Sinds 1960 kennen we het gebruik van lasers in de industrie en later in de medische wereld. De lasers zijn ingedeeld in veiligheidsklasses: 1,2, 3a, 3b en 4. Het gebruik van zogenaamde 3b lasers (Lasers die we gebruiken bij Matera) is alleen toegestaan door gebruikers met een adequate opleiding (WHO). Helaas wordt hierop nog weinig controle uitgeoefend in Nederland. In Duitsland daarentegen is de regelgeving veel beter. Let daarom op het opleidingsniveau van de lasertherapeut.
Ook kun je lasers indelen in de categorie:
  • Hard of High power lasers, worden gebruikt om weefsel weg te branden
  • Midlasers of tehrapeutische lasers, worden gebruikt voor acupunctuur en spier en gewrichtsaandoeningen
  • Softlasers, worden gebruikt in de acupunctuur
Lasertherapie Matera
In onze praktijk gebruiken we 3 verschillende softlasers, welke werkzaam zijn in het infrarood bereik. Ze hebben een niet zichtbare lichtstraal en geen warmtewerking. Lasertherapie kan beschouwd worden als de meest recente verfijning van acupunctuur. Met behulp van de sterke bundel licht worden diep in de huid punten gestimuleerd, zonder dat hierbij de huid wordt doorboort. Lasertherapie werkt ontstekingsremmend en pijnverlagend en werkt in op het herstel van weefsel.
Met behulp van de lasers kan worden ingewerkt op acupunctuurpunten, triggerpoints, zwellingen, wonden, lokale aandoeningen. Laser heeft dus een brede inzetbaarheid. Ook bij sportblessures heeft laser een snelle en grote uitwerking.
Laser is met name ook geschikt voor behandelingen bij kinderen of bij mensen die een naaldvrees hebben. Wij passen laser vooral toe voor onze behandelingen gewichtsbeheersing en stoppen met roken maar zeker ook bij pijntrajecten of triggerpointbehandelingen. Het grote voordeel van de behandeling met laser is de meervoudig pijnloze werking. De laserpen wordt op verschillende plaatsen (bv. oor, gezicht, handen) gericht. Met behulp van de laserpen worden energiepunten verwarmd, gestimuleerd of juist gekalmeerd. meestal geeft de behandeling u een ontspannen gevoel.
Contra indicatie: Zwangerschap, Maligne ziekten (kanker) en pacemakergebruik.
Handy 2 van Schwa Medico
Onze nieuwste laser is een moderne portable of Handy Laser van Schwa Medico. Met deze laser kunnen we verschilende frequenties kiezen (Bahr of Nogier) en kunnen we continu of pulserend werken. Met deze hypermoderne laser kunnen we tegelijkertijd twee frequenties inschakelen (dubbele behandeling). In de stralingspauze draait dan 2e frequentie.


Technische data Handy 2 bij Matera:
  • Lasersoort          CW Laserdiode
  • Golflengte           830 nm.
  • Frequentie          A-G rij, 1-7 rij, modulatie Bahr/Nogier
  • Utgang               30 mW bij CW modus
  • Laserklasse        3 B
Binnen Matera gebruiken we 3 lasers:
  • RJ Laser             Trion
  • Schwa Medico      Modulas Expert, kastlaser
  • Schwa Medico      Handy 2 (zie afbeelding)

Schwa Medico Modulas
Gerard verswijver is gecertificeerd lasertherapeut volgens de opleiding van Dr. Disselhoff 2005 (Schwa Medico) en gecertificeerd lasertherapeut rookverslaving 2004 (opledingen Beuningen, Dordrecht, Sittard). Voor kennis op specifieke gebieden volgde hij HBO analgesie, SIVAS acupunctuur, SIVAS auriculo, Qing Bai Ooracupunctuur en Triggerpointtherapie

Medical taping of Kinesio taping

Wat is Medical Taping
De basis van Medical Taping of Kniesiotaping ligt in Japan. Deze tape werd 25 jaar geleden ontwikkeld door Dr. Kenso Kase. Deze tape maakt gebruik van natuurlijke herstelprocessen van het lichaam. De tape activeert het zenuwstelsel en het algemene circulatiesysteem, waardoor de betreffende spieren en pezen weer snel herstellen.
Het verschil tussen de gewone sporttape en Kinesiotape ligt in het feit dat Kinesiotape rekbaar is tot 130-140% van de oorspronkelijke lengte. Bij gewone tape is de functie gericht op het beperken van de pijnlijke bewegingen, dit leidt tot drukverhoging. De Knesiotape is juist gericht op drukvermindering van het aangedane gebied en stimulering van een correcte beweging, doordat de tape de huid een stukje optilt.
De achtergrondgedachte van Medical taping is, dat spieren niet alleen nodig zijn voor beweging maar daarnaast ook bepalend zijn voor bijvoorbeeld de bloed- en lymfecirculatie en de lichaamstemperatuur. Als spieren niet goed functioneren, kan dat dus een scala van klachten en aandoeningen geven.
Voortbouwend op deze gedachte, werden er diverse elastische tapesoorten ontwikkeld, die de spieren in hun functie kon ondersteunen, zonder daarbij de beweging te beperken. Door aangedane spieren op deze manier te behandelen, wordt het lichaamseigen herstelproces geactiveerd.
Medical Taping maakt gebruik van elastische tape die anti-allergisch is. De rekbaarheid van de tape is vergelijkbaar met die van de huid en de tape kan makkelijk 4-5 dagen blijven zitten. De tape ondersteunt weefsels en gewrichten in hun functioneren en beïnvloed receptoren van de huid. De bewegingsvrijheid en de doorbloeding van het weefsel blijven intact. Het Medical Taping Concept stelt het lichaam in staat om weer natuurlijk te bewegen. Tijdens het werk en het sporten werkt de tape voortdurend aan het herstel.

Mogelijkheden van Medical Tape
De tape wordt zodanig geplakt op de huid zodat er een effect ontstaat op het houdings- of bewegingsapparaat. Er valt onderscheid te maken tussen de spiertechniek, ligamenttechniek en aanvullende specifieke technieken. Zo kan met het tapen de spierspanning in een spier verminderd worden, zodat de spier weer soepel wordt en minder pijn geeft. Ook de stabiliteit van een gewricht kan verbeterd worden door het gewricht op een bepaalde manier te tapen. Dit laatste wordt bijvoorbeeld gedaan bij mensen met gescheurde enkelbanden of een instabiele knie. De tape heeft ook een zeer gunstig effect bij kneuzingen en bloeduitstortingen, vanwege de liftende werking van de tape. Hierdoor worden bloeddoorstroming en lymfeafvoer enorm versterkt. Bij litttekens die niet soepel zijn kan de tape worden gebruikt om de huid soepeler te maken. Door bepaalde huidgebieden te behandelen, kan er via het zenuwstelsel invloed worden uitgeoefend op elders gelegen structuren zoals organen. Ook kan men op de spieren triggerpoints behandelen, welke een uitstralende pijn geven naar spieren en gewrichten in het verloop van het triggerpoint.

Toepassingen van Medical Taping
De effecten van Medical Taping op en rijtje:
  • Verbetering van spierfunctie
  • Verbetering van doorbloeding en lymfestroom, afname van zwelling
  • Pijndemping
  • Ondersteunen gewrichtsfunctie
Wanneer kunnen we Medical Taping met succes inzetten:
  • Spiertechniek, bij het aanspannen of ontspannen van spieren, ontwateren van spieren
  • Ligamenttechniek, enkelbanden, kniebanden, achillespezen, vingergewrichten ea.
  • Specifieke technieken, triggerpoints, bursitis, grote blauwe plekken, remming overstrekking, oedeembehandeling
Aandoeningen:
  • Hoofdpijn/migraine, aangezichtspijn, spierruptuur, hooikoorts, COPD, tennis- of golferselleboog, lumbago, reuma, fibromyalgie, hielspoor, whiplash, frozen shoulder, impingement shoulder, osgood schlatter, menstruatiepijnen,  bekkeninstabiliteit/pijn, littekens, zwellingen, kneuzingen, houdingscorrectie, shin splint, carpaal tunnel syndroom, enkeldistorsie etc.

Voor de meeste aandoeningen geldt dat de spieren een paar keer (paar weken) moeten worden getaped voor een optimaal en blijvend resultaat.

Gerard Verswijver volgde de cursus Medical Taping Concept voor fysiotherapeuten in 2007 bij Fysiotape

Lymfedrianage Presojet

Wat is Lymfedrainage
Wanneer ons lymfatisch systeem normaal functioneert speelt ze een uiterst belangrijke rol in ons immuniteitssysteem en het afvoeren van afvalstoffen. Lymfe is een kleurloze vloeistof die de cellen voedt en reinigt. Wanneer de lymfecirculatie niet meer goed werkt, zwakt het organisme af en reinigt het zichzelf niet meer voldoende. Dit uit zich in allerlei gezondheidsproblemen zoals vroegtijdige veroudering, zware benen, futloos, pijnklachten, weerstandsvermindering, cellulitis.

Het lymfesysteem
Het lymfevatstelsel is een afvoersysteem voor weefselvocht met daarin opgeloste macromoleculen (waaronder eiwitten). Het lymfevocht wordt door lymfevaten vervoerd. Deze lymfevaten bevatten kleppen, zodat het vocht niet terug kan stromen of stagneren. Het vervoer gaat van kleine vaatjes naar veel grotere vaten. Met name in de liezen en de oksels zijn grotere lymfevat stations (de lymfeknopen). Deze lymfeknopen hebben een aantal functies zoals filteren, maar zijn ook weerstandssensors. Een goed werkend lymfesysteem is mede bepalend voor uw gezondheid en is essentieel voor een goede stofwisseling en een goede weerstand.
Lymfedrainage is een manier om een minder goed functionerend lymfestelsel weer in een betere conditie te brengen.

Lymfedrainage wordt geadviseerd als de lymfestroom slecht werkt. Merkbaar aan oa.
  • Vocht vasthouden (dikke enkels, voeten, handen, oorlellen en beginnende spataders.
  • Hoofdpijn, vermoeidheid, lusteloosheid, stress, rusteloze benen en zelfs pijn (doordat afvalstoffen te lang in het lichaam blijven).
  • Bij slechte verbranding van suikers waardoor er vetaanzetting optreedt bij de probleemzones zoals buik, benen en billen.
Presojet bij Matera Gezondheidscentrum
Presojet is een op luchtdruk werkend lymfedrainage systeem wat veel in kuurcentra wordt gebruikt. Uw lichaam wordt ingepakt door middel van luchtdrukhoezen, waarna ritmisch lucht onder de hoezen wordt geblazen en weer wordt afgezogen. Deze behandeling resulteert in een verbluffende stimulatie van uw bloed en lymfesysteem op de juiste plaatsen. Lymfevaten, lymfeknopen en venen krijgen een perfecte behandeling. De behandeling zelf duurt slechts 20 tot 25 minuten.
Met Presojet kunnen we een aantal selectieve, op maat gemaakte programma's selecteren. De passieve therapie, waarbij u volkomen ontspannen ligt, zorgt voor een snelle afvoer van lymfevocht en afvalstoffen. U voelt zich al snel veel beter. De resultaten zijn verbluffend en al snel zichtbaar. Presojet van marktleider ENCO uit Spanje is wereldwijd bekend in kuuroorden en wellness centra en ongetwijfeld een van de beste en meest verantwoorde manieren om af te rekenen met oedeem en cellulitis.
Inzetbaar bij:
  • Verhoging van bloed en lymfestroom
  • Obesitas
  • Anti cellulitis
  • Vermoeidheidsklachten
  • Slechte doorbloeding, doorbloedingsstoornissen
  • Afvoer van afvalstoffen
  • Relaxatie
  • Oedeem (vocht in enkels, benen)

Dorn Therapie

De Dorn Methode
Nederland telt zo'n 400.000 mensen met chronische lage rugklachten. 50% van onze bevolking heeft in meer of mindere mate wel eens te maken met rugklachten. Vaak worden deze rugklachten bestreden met pijnstillende medicijnen, alhoewel deze veelal niet tot oplossing van klachten leiden.

De Dorn methode vindt zijn oorsprong in Duitsland, al waar het een wijdverbreide en bewezen behandelwijze vormt. De wortels van de Dorn methode zijn echter al veel ouder en stammen uit de tijd van de Noord Amerikaanse indianen. Zij noemden het de "Poortgeneeswijze". Zij ontdekten dat men, via de wervel en de uittredende spinale zenuwen, de verschillende lichaamsdelen en organen kon beïnvloeden. Dieter Dorn, een Duitse landbouwer uit Algäu, heeft deze methode nieuw leven ingeblazen. Dieter Dorn had zelf regelmatig last van spit en begon zichzelf te behandelen met zachte duimdruk. Hij ontwikkelde zijn eigen therapieplan, op basis van een zachte manuele en risicoloze methode. Hierbij wordt een blokkade en een scheefstand van de wervelkolom met de handen aangevoeld en met een zachte duimdruk gecorrigeerd. Onregelmatigheden aan de wervelkolom worden makkelijk opgemerkt, omdat de scheefstaande wervel gevoeliger op druk reageert dan een wervel die correct op zijn plek zit.
De wervelkolom
De wervelkolom is het stabiele omhulsel van het ruggenmerg, de grootste bundel zenuwen die signalen transporteren van de hersenen naar al onze organen. Vrijwel iedereen heeft benen van ongelijke lengte en daardoor wordt het lichaamsgewicht verplaatst naar het korte been en komt het ruggenmergkanaal in een andere belastende houding. Daar de benen steunpilaren zijn van het bekken ontstaat bij lengteverschil ook een bekkenscheefstand. Door deze bekkenscheefstand ontstaat weer een scheefstand van het heiligbeen en het is de bakermat van veel chronische problemen zoals oa. heupklachten, lage rugklachten, kniepijn, nekklachten, voetproblemen, scoliose, darm en blaasproblemen ea.
De oorzaak van veel klachten ligt in de verandering van bewegingsactiviteiten, waardoor het heupgewricht niet soepel genoeg blijkt en beenlengteverschil veroorzaakt. Het heupgewricht bestaat simpel gezegd uit een kop, kraakbeen en een kom, omhuld door spieren en pezen. Slaan we nu het ene been over het andere, dan wordt de kop van het bovenbeen uit de kom van het heupgewricht getrokken. Bij het opstaan glijdt de kop van het bovenbeen niet automatisch terug in het bekken. Door het aanspannen van de spieren bij rechtopstaan wordt de "foute houding" gestabiliseerd. Hierdoor wordt ook vaak de hele wervelkolom scheef getrokken.
Door een scheefstand van de wervelkolom worden de spinale zenuwen (vanuit de wervellichamen) ingeklemd. Daar deze zenuwen veel organen en lichaamsdelen verzorgen, worden deze belemmerd in hun functie. Door een goede toepassing van de Dorn methode worden deze beklemmingen opgeheven en worden organen en lichaamsdelen weer meer functioneel.
Daar waar in sommige therapievormen gekozen wordt voor het kunstmatig langer maken van het te korte been (hakverhoging), wordt in de Dorn methode gekozen voor het korter maken van het te lange been (terugdrukken in de heupkom). De Dorn methode kan men rustig zien als een geniale, risicoloze en eenvoudige methode in de natuurgeneeswijzen.

Wanneer  kiezen voor de Dorn methode
Regelmatig terugkerende nek-, schouder-, rug- en hoofdpijnklachten zijn lastige ongemakken. Veel mensen hebben zich er bij neergelegd en nemen een warm bad of een pijnstiller. Veel mensen denken dat deze pijnen tot het leven behoren. Veel mensen denken dat problemen aan de wervelkolom te gecompliceerd en te gevaarlijk zijn voor behandeling. Bij diverse aandoeningen is dat overigens ook zo. Zachte gewricht- en rugwervelcorrectie volgens Dieter Dorn en wervelkolommassage volgens Rudolf Breuss zijn geniale, risicoloze een eenvoudige methoden.
Voor het toepassen van deze methoden worden geen medicamenten, injecties of instrumenten gebruikt. De Dorn methode maakt enkel gebruik van de handen van de therapeut en is veilig, natuurlijk, doeltreffend en vooruitstrevend.
Breuss Massage
Bij de Dorn therapie wodt vaak een wervelkolommassage toegepast volgens de technieken van Rudolf Breuss. Hierbij wordt verwarmde St. Jansolie gebruikt om de tussenwervelschijven soepeler te maken en de spierspanning te verminderen. Deze methode beoogt om, samen met de Dorn behandeling, wervels en gewrichten weer terug te brengen in hun ideale uitgangspositie.

Bijzondere effecten bij de volgende klachten:
  • Bekkeninstabiliteit, bekkenscheefstand, SI gewrichtsprobleem
  • Scoliose, kyfose, lordose
  • Schouder en rugklachten
  • Beenlengteverschillen, voetproblemen,
  • Hoofdpijn en nekpijn
  • Soms orgaanproblematiek (blaas en darm)

Gerard Verswijver volgde de opleiding Dorn therapie en Breuss Massage in 2006 bij Dorn instituut Eijgelaar

Straling en Floww

Straling, wat is dat!
Kort gezegd is (elektromagnetische) straling een overdracht van energie in de vorm van elektromagnetische golven of deeltjes. De golven kunnen verschillen in vorm, lengte en frequentie. Golven kunnen bijvoorbeeld geblokt of vloeiend zijn. Een geblokt signaal ontstaat als uitgezonden golven voor korte tijd worden onderbroken, zoals bij een mobiele en draadloze telefoon het geval is. Frequentie is het aantal golven per seconde (Hertz). De lengte van de golf hangt hiermee direct samen. Bij laag frequente velden kan er een onderscheid worden gemaakt tussen elektrische velden en magnetische velden. Wij maken dit onderscheid hier niet en noemen dit ook straling.
Stralingsbronnen
De meest bekende bron van straling is de mobiele telefoon.
Er zijn echter nog vele andere stralingsbronnen die in de praktijk door het menselijk systeem als zeer storend kunnen worden ervaren.

Voorbeelden van stralingsbronnen in huis:

  • draadloze telefoon
  • computer
  • televisie
  • dimmers en transformatoren van lichtbronnen in huis
  • spaar- en TL-lampen
  • elektriciteitsnetwerk
  • magnetron
  • babyfoon
  • halogeentransformator
  • waterbed
  • inductie kookplaten
  • elektrisch verstelbaar bed
  • elektrische deken
  • draadloze communicatie netwerken (Bluetooth, DECT, WiFi)

Voorbeelden van stralingsbronnen buiten:
  • GSM- en UMTS-zendmasten
  • hoogspanningsleidingen
  • stroomvoorziening van trein of tram
  • satellietzenders
  • terrestrische straling (straling vanuit de aarde)
  • radars
  • transformatorhuisje
Lichamelijke klachten en oververmoeidheid
Het hangt van verschillende factoren af of straling invloed heeft op iemands gezondheid.
Factoren die een rol kunnen spelen of straling invloed heeft op iemands gezondheid zijn onder andere:
  • de hoogte van de frequenties (het aantal golven per seconde)
  • de sterkte van de straling
    •de vorm van de golf
    •de duur van de blootstelling aan straling
    •de gevoeligheid van de persoon die wordt blootgesteld aan straling

Omdat ieder mens anders is, is ook het effect dat iemand van straling ervaart anders. De symptomen die kunnen optreden zijn afhankelijk van het individu. Daarnaast is ook de sterkte van de reactie van het menselijk systeem op straling per mens verschillend. Indien iemand heftig reageert op straling wordt dit elektromagnetische hypersensitiviteit (EHS) genoemd. Het komt ook veel voor dat de gevoeligheid van straling licht aanwezig is. Ook lichte klachten zoals vermoeidheid en hoofdpijn moeten echter niet genegeerd worden. Ervaringen van zogenoemde electrogevoeligen wijzen uit dat symptomen die zich eerst licht voordoen, later kunnen verergeren.
Gezondheid en vitaliteit is voor iedereen van belang. Volgens vele onderzoeken kan niet-ioniserende straling (hierna: straling) van bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een UMTS-zendmast een grote rol spelen bij klachten als vermoeidheid, hoofdpijn en stress. Floww® Health Technology zet die schadelijke straling om in een lichaamsvriendelijk veld. Zelfs mensen die nog geen klachten ervaren van straling zeggen baat te hebben bij Floww® producten. Zij voelen zich vooral rustiger en energieker.

Floww producten
Floww International heeft producten ontwikkeld die bijdragen tot het behouden van de natuurlijke energie in straling belaste omgevingen.Ze zijn gebaseerd op het principe van resonantie. Een Floww product bestaat onder andere uit een circuit van elektronische componenten, dat reageert op straling afkomstig van een of meerdere stralingsbronnen, zoals een mobiele telefoon of UMTS-zendmast.
De Floww Health Technology bestrijdt de straling niet, maar zet de straling om in een Floww Veld. Dit is een veld van natuurlijke biologische frequenties. Frequenties die van nature aanwezig zijn in mens, dier en de natuur en als doel hebben de cellen goed te laten functioneren. Het principe is vergelijkbaar met radiogolven die worden omgezet in geluid.
De Floww producten gaan als het ware meetrillen met de straling, ofwel resoneren. Hierdoor creëren de Floww producten een subtiel, eigen veld dat 'gevoed' wordt door de stralingsbron(nen).
Dit veld noemen wij een Floww Veld. Het Floww Veld dient ter compensatie van de mogelijk schadelijke straling. Met het Floww Veld willen we de vaak hoekige of geblokte straling compenseren door vloeiende golven.
Ervaringsdeskundigen bevestigen dat het Floww Veld bijdraagt tot het behoud van rust en vitaliteit in het lichaam.
Gebruikers van Floww producten voelen zich veelal meer ontspannen, ervaren een grotere rust of slapen weer goed. Zij voelen zich vaak vitaler en energieker.
De Floww ervaringsdeskundigen melden dat de effecten van het Floww Veld vaak al in de eerste week merkbaar zijn, of soms zelfs vanaf de allereerste dag.

Voor meer informatie over de Floww producten kunt u onze webshop bekijken of contact met ons opnemen. webshop www.materashop.nl

maandag 9 april 2012


Het Emotionele Brein                                           25-11-2010
                                                                          
De mens kent een drietal hersenen:
  • Oudste laag, reptielenbrein ► basisinstincten
  • Middelste laag, vroeg zoogdierenbrein, ook wel emotionele brein of limbisch systeem
(onbewuste brein, op overleven gericht, op het lichaam gericht, bevat onze affectieve kennis)
  • Jongste laag, nieuw zoogdierenbrein, ook wel cognitieve brein (neocortex), deze bevat het bewuste, rationele, naar buiten gerichte brein, bevat onze declaratieve kennis (ratio, taal denken)

Tussen het emotionele brein en het cognitieve brein is een soort samenwerking (symbiose) Deze symbiose is belangrijk voor onze emotionele gezondheid.

Het emotionele brein is een soort commandopost die permanent prikkels waarneemt en er op reageert, dit om het fysiologisch evenwicht te bewaren. Binnen dit fysiologisch evenwicht gaat het om de ademhaling, bloedregulatie, slaap, eetlust, libido, hormoonafscheiding, immuunsysteem.
Met andere woorden, de homeostasis, het dynamisch evenwicht dat ons in leven houdt wordt vooral geregeld vanuit ons emotionele brein.

Emoties zijn de bewuste lichamelijke beleving van het geheel van fysiologische reacties welke de biologische systemen van het organisme afstemmen op interne en externe prikkels.

Het emotionele brein staat dus in een erg nauw contact met het cognitieve brein. Bij een harmonie tussen het emotionele en cognitieve brein spreken we van een flow. Het pad naar deze flow is emotionele intelligentie (EQ);

Gezondheid en innerlijke harmonie zijn enkele mogelijk wanneer:
  • Een harmonische symbiose bestaat tussen emotionele en cognitieve brein
  • Sprake is van evenwicht in het emotionele brein en zijn onderdelen

Dit uit zich in zelfkennis, relativeren, mededogen, verbinden en samenwerking met de groep, creativiteit, bewustwording etc.
Een basis voor innerlijke harmonie en welbevinden, welke richting geeft aan wat we willen in ons leven.

Storingen van de flow:
  1. Verstikking van het cognitieve brein door het emotionele brein betekent emotionele kortsluiting.
  2. Verstikking van het emotionele brein door het cognitieve brein betekent fysieke kortsluiting.

Methoden om op het emotionele brein in te werken, behandeling van een gestoorde flow:
  1. Medicijnen geven een directe werking op allerlei neuronen.
  2. Stimuleren van de autonome fysiologische ritmes.
  • Meditatie, beleving van hartcoherentie (Tai Chi, Qi Gong ea.)
  • EMDR, stimuleren van adaptief informatieverwerkingsmechanisme van de hersenen
  • Licht, dageraadsimulator, hypothalamus is gevoelig voor licht, depressiviteit door te weinig daglicht
  • Acupunctuur, Auriculo Medicinae
  • Voeding
  • Lichaamsbeweging
  • Liefde/Affectie, emotionele communicatie en verbinding

Gesprekstherapie dringt doorgaans alleen tot het cognitieve brein door en bereikt niet de diepere emotionele lagen.
Papez (Circuit van Papez, 1937) benoemde voor het eerst een aantal aaneengeschakelde hersengebieden waarin emotionele informatieverwerking plaats zou vinden:

Thalamus, in het Diencephalon (tussenhersenen)
Corpora Mamillaria (geurcentrum)
Nucleus anterior thalami
Gyrus cinguli (zetel van de emotionele waarneming)
Hippocampus (zeepaardje, declaratief geheugen, opslaan van nieuwe herinneringen)
Fornix (verbinding tussen het limbisch systeem en andere hersendelen)

Mc. Lean (1952) oordeelde dat er nog een paar gebieden moesten worden opgenomen:

Amygdala, speelt een belangrijke rol bij het opslaan van herinneringen aan emotionele gebeurtenissen en werkt nauw samen met de hippocampus

Prefrontale Cortex, betrokken bij cognitieve en emotionele functies als beslissingen nemen, plannen, sociaal gedrag etc.

De hippocampus heeft een heel belangrijke rol in integratie van externe en interne signalen en emotionele gewaarwording. Het echte lange termijn geheugen huist echter in de latere neocortex.

Damasio (1994) ontwikkelde de theorie van de somatic markers, bewuste of onbewuste signalen die leiden tot een beslissing. Cue=positief/negatief.

Deze somatic cues komen vanuit het emotionele brein naar het cognitieve brein en worden opgeslagen in het ventromediale deel van de prefrontale cortex (cognitieve deel).
Deze cues worden later gebruikt voor het nemen van beslissingen en het bepalen van sociaal gedrag (bewust en onbewust).
Het is een neurologische verklaring voor:
  • Constante spanning tussen primitieve en rationele brein
  • Mind - heart conflict
  • Hartstocht – rede conflict
We hebben ontdekt dat emoties onmisbaar zijn voor het verstand. Het cognitieve brein is minder functioneel als het niet continu gevoed wordt door de somatic markers van het emotionele brein. Deze cues van Damasio, zou je kunnen zien als onze intuïties.

Theorie volgens Ledoux:
De prefrontale cortex is het gebied waar emotionele en rationele systemen elkaar treffen. Ledoux ging er vanuit dat er twee parallel werkende geheugensystemen bestaan voor wat betreft emotionele informatieverwerking. De kernrol is hierbij voor de amygdala. Er bestaat een snelle korte route die snel, slordig informatie doorspeelt via de thalamus naar de amygdala.
Daarnaast is er een lange, meer zorgvuldige route, informatie wordt hierbij via de thalamus naar een deel van de cortex gestuurd voor een diepere verwerking en vervolgens pas naar de amygdala. Dan pas volgt een definitieve reactie. De eerste route geeft een directe staat van paraatheid, terwijl de tweede route veel meer analyseert.

Bij de opslag van ervaring/emoties spelen de amygdala en de hippocampus een belangrijke rol:
Hippocampus ► Opslag expliciet geheugen, slaat de bewuste ervaring van een bedreigende gebeurtenis op.
Amygdala ► Impliciet geheugen, slaat de onbewuste emotionele ervaring op (pijnlichaam)

Pijnlichaam van Tolle (Amygdala) sluimerend emotioneel gebeuren wat af en toe weer actief wordt.

Door externe en interne factoren kan de emotionele situatie weer terug opgeroepen worden. Het pijnlichaam ontwaakt en wordt actief (Tolle).
Hippocampus roept de bewuste herinnering op (alarmfase) en de Amygdala reageert met hartkloppingen, zweetaanvallen etc.


Alarmfase systeem:

Hypothalamus                          Ortho symphaticus                               Endocrien
▼                                           ▼                                                       ▼
Hypofyse                                 Noradrenaline                                     Glucocorticoïden
▼                                           ▼                                                       ▼
Bijnieren                                  Vasopressie                                        Glucose vrijmaken
▼                                           Enkefaline
Adrenaline                               Endorfine
                                               Thyroxine

In de moderne neurowetenschappen zijn de belangrijkste structuren voor de verwerking van emoties: de amygdala en de prefrontale cortex.
De amygdala speelt een rol bij angst en stresshormonen. Ze is erg belangrijk in het samenspel tussen stress, emoties en pijn.



Andere betrokken structuren zijn de hypothalamus, de hersenstam en, dankzij de neuro imaging:
  • Ventrale striatum (opslag van positieve beloning/emoties)
  • Cingulaire cortex (diepe aandacht voor emoties)
  • Insulaire schors (kern bij waarnemen van fysieke aspecten van emoties)
Het cognitieve brein en het emotionele brein functioneren zo goed als onafhankelijk van elkaar.

De Neocortex is de jongste schors in de menselijke evolutie. Er bestaan zes verschillende lagen van neuronen ter verwerking van informatie. De neocortex heeft slechts een beperkte invloed op het emotionele brein. Het beheerst slechts de emoties.
De prefrontale cortex is bij mensen vele malen groter dan bij alle andere zoogdieren.

De primaten begonnen zich te voeden met schaal- en schelpdieren, omega 3 ►begin van cerebrale hersenontwikkeling ►hypertrofisch.

De functie van het cognitieve brein, dankzij de prefrontale cortex :
  • Bestuurt de aandacht en de concentratie
  • Zetel van de taal en het denken
  • Plannen maken
  • Beheerst onze impulsen en instincten
  • Regisseert sociale relaties en moreel gedrag
  • Werkt analoog aan een micro processor, verwerkt veel informatie met een uitzonderlijk hoog nivo van verwerking.

Ons oude brein werd voor het eerst beschreven in de 19e eeuw door Paul Broca, Frans neuroloog. Broca beschreef als een van de eerste ons limbisch systeem.
Een soort hersenstelsel binnen onze hersenen. Rondom dit limbische en emotionele brein heeft zich in de loop van de evolutie een nieuw brein gevormd ► Neocortex.
Ons limbisch systeem bestaat ook uit een ander soort weefsel en wordt oa. Eerder aangetast door virale pathogenen.

Het limbisch systeem bestaat onder andere uit:
  • De hippocampus betrokken bij de vorming van het langetermijngeheugen.
  • de gyrus cinguli: waarbij het voorste deel, de cortex cingularis anterior betrokken is bij evaluatie van beloning en straf.
  • De hypothalamus reguleert het autonome zenuwstelsel door middel van hormonen; betrokken bij de regulering van bloeddruk, hartslag, honger, dorst, seksuele opwinding en de slaap-waakcyclus.
  • De amygdala: betrokken bij agressie en angst
  • De orbitofrontale cortex: betrokken bij het nemen van beslissingen en affectieve leerprocessen


Functies van het limbische systeem:
  • Controleert de regelsystemen van de psyche en de fysiek
  • Op het lichaam en op “survival” gericht ► primitieve maar snelle reactie, gericht op overleven
  • Zorgt voor de homeostase van het lichaam
  • Neurobiologische functies
  • Beheerst emotioneel gedrag en motivatie ► storing limbische systeem = emotionele storing of kortsluiting
  • Koppelt bewuste intellectuele functies van de hersenschors aan de onbewuste functies van de hersenstam
  • Deel van lange termijngeheugen en terugvinden van herinneringen
Andere functies van het limbische systeem:
  • Speelt een belangrijke rol in regulatie van primitieve vitale processen zoals voedselopname, spijsvertering en voortplanting.
Deze functies zorgen voor het in stand houden van het individu. De primitieve processen worden steeds begeleid door gevoelens van lust en onlust.
Gyrus Cingularis           Olfactoire (reuk) functie en zetel emotionele waarneming, ook gyrus limbicus, beïnvloed ook hypothalamus en vegetatief zenuwstelsel.
Hypothalamus              Omvat centra die processen als seksuele opwinding, woede/angst, andere emoties, bioritme, motivatie en aandrift regelen.
De programmakeuze van de hypothalamus past zich aan de behoeften van het lichaam aan.
Hypothalamus heeft ook invloed op waak en slaapritme en nauwe betrokkenheid leerprocessen, evenals sterke regulatie autonome zenuwstelsel ► hormonen.
Regelsystemen voor alle vegetatieve en endocriene processen van het organisme.
Hypothalamus is daarmee het belangrijkste integratie orgaan voor regeling van het inwendig milieu van het lichaam.

Hippocampus (zeepaardje) heeft een centrale rol in het limbische systeem, speelt een belangrijke rol bij leerprocessen en is betrokken bij het lange termijngeheugen. De hippocampus werd vroeger tot de reukhersenen gerekend. 

De amygdala is een overgangsformatie tussen hersenschors en hersenkernen. Het is een knooppunt van neuronen. Bestaat uit schors en een kerngedeelte. Indien geprikkeld ontstaan vegetatieve en emotionele reacties zoals angst, woede, fight-flight, alertheid, soms eetlust,
Soms maagsappen, neiging tot vraatzucht, hypersexualiteit, mixie en defeacatie stoornissen.

Emotionele intelligentie is de definitie van evenwicht tussen het emotionele en cognitieve brein. Slechts 20% van het slagen in de wereld hangt af van het IQ. 80% is EQ afhankelijk.

Meten van emotionele intelligentie (EQ)
·        Aanleg om eigen emotionele toestand en die van anderen te herkennen
·        Inzicht hebben in het natuurlijk verloop van emoties
·        De aanleg om redelijk over eigen emoties en die van anderen na te denken
·        De aanleg om deze emoties te kunnen sturen

EQ is de basis voor zelfkennis, relativeren, mededogen, compassie, verbinding, samenwerking met groep, succesvol conflictbeheersend gedrag, creativiteit en bewustwording.

Symbiose tussen emotionele en cognitieve brein ► emotionele brein heeft qua programmakeuze altijd voorrang ► hypothalamus schakelt in gevaarsituatie altijd eerst over naar emotionele brein.

Weerstand bieden tegen de emoties kan ziekmakend zijn. Het onderdrukken van allerlei emoties is vaak de oorzaak van cardiale klachten. We kunnen onze stressbestendigheid meten via een hartcoherentie programma.

Onderzoek in Seattle naar depressies (Seattle is het donkerste oord in USA) en licht. Vitamine D speelt een belangrijke rol. Ook een “wake up light” kan uitkomst bieden. Tussen 5 en 8 uur zitten we in onze droom/paradoxale slaap. Zijn we bezig met het verwerken van emoties.
2 tot 3000 mg/dag vitamine D noodzakelijk bij depressies.
Ook Omega 3 speelt een zeer bepalende rol evenals Haldol.

Belangrijk boek van E. Tolle , over het vormen van het pijnlichaam. 

Combinatie met een 17 filter en Limbisch filter geeft een lange VAS (5 à 6 slagen).
(17 tegen oor en limbisch filter aan buitenkant)
Geen lange VAS (2 à 3 slagen of helemaal niets betekent pathologisch)

Hierna leggen op sector 1, 2 of 3 dieper weefsel, midden weefsel of oppervlakkig weefsel om te kijken waar de verstoring precies zit.


                                                         


vrijdag 3 februari 2012

De Prijs van Onwetendheid

Triggerpoints  “De prijs van onwetendheid”
Thesis van Gerard Verswijver en Gea Werkman naar aanleiding van afstudeerfase Analgesie Therapie aan Hogeschool Hanzesteden te Deventer.
De ontdekking
Als studenten HBO Analgesie, een nieuwe opleiding destijds aan Hogeschool Hanzesteden, ontvingen we een introductie in de leer van triggerpoints. Het begon allemaal op een donderdagavond.. Deze avond kregen we les van een Kroatische arts “Dr. Tolic”. Hij vertelde ons over een betrekkelijk onbekende methode van pijnbestrijding, myofasciale triggerpointtherapie. Het gaat hier meestal om een “reffered pain”, als gevolg van verhardingen in spieren. Deze verhardingen zijn goed lokaliseerbaar door palpatie op de spierbuik van de patiënt. De ligging van de punten is vrij identiek bij iedereen, evenals de uitstralingszone van pijn.
Dr. Tolic valt ons op door zijn manier van lesgeven. Hij is gedreven met zijn onderwerp bezig, heeft zijn eigen gevoel van humor en heeft onze opleidingscoördinator binnen de kortste keren vol gestreept met krachtige viltstiftpatronen om alle pijnpatronen te accentueren. De aandacht van de onderzoekers is echter getrokken door zijn aanstekelijke enthousiasme en zijn prachtige verhalen uit de praktijk. Dit zou een geweldig onderwerp voor een thesis kunnen zijn.
Het onderwerp is niet nieuw want ook fysiotherapeute Ineke Peters uit Best maakte in het door haar geschreven handboek APS al melding van de krachtige werking van triggerpoints. Zij beschreef hierin een methode van triggerpointtherapie door middel van microstroom toepassingen. Ook vinden we veel verwijzingen over triggerpointtherapie in handboeken over TENS en Laser. Op het internet (www.trigger.be ) wordt een vrij nieuwe methode van deze therapie gevonden, “dry needling” in combinatie met TENS. En ook in de acupunctuur, misschien wel de eerste bron, kent men al duizenden jaren de essentie van behandeling van ashi punten, een mogelijke vorm van triggerpoints.
Aangezien onderzoekers veel technieken die benodigd zijn in huis hebben, besluiten ze tot een keuze voor dit onderwerp en maken een selectie uit het patiëntenaanbod van de eigen praktijk.
Allereerst wordt er een afbakening gemaakt van het onderwerp. Besloten wordt om de bovenste extremiteiten te selecteren, als doel van het onderzoek. In de bovenste extremiteiten komen veel klachten voor onder de noemer RSI, CTS, whiplash, migraine. Deze klachten gaan vaak gepaard met triggerpoints en worden doorgaans niet goed begrepen en behandeld.
Tijdens de eerste behandelingen valt al op dat de effectiviteit van triggerpoint behandeling enorm hoog kan zijn. Enkele eerste patiënten zijn vol lof over de nieuwe technieken.Er wordt van alles geprobeerd: Stretching technieken, behandeling met ijs, TENS stroom, microstroom, laser.
Wanneer onderzoekers de eerste patiënten met goede resultaten ten aanzien van hun klacht uitvragen, komen ze er achter dat er in het voortraject inmiddels een lange weg is bewandeld langs huisarts, fysiotherapeut, specialist, vaak gekoppeld met medicijnen en injecties. Sommigen hebben zelfs een operatie achter de rug, zonder effect.
Wat is er nu eigenlijk bekend over de materie van myofasciale triggerpoints en de bijbehorende pijnpatronen? Wat weten we in het reguliere en complementaire circuit over dit onderwerp?
Onderzoekers besluiten nog wat aanvullende workshops te volgen over triggerpointtherapie bij Bonne Eigenhuis, een fysiotherapeut uit Amsterdam. Bonne heeft samen met de vertaler van het “Handboek triggerpointtherapie” van Clair Davies, Rob Beenker een aantal workshops opgezet voor belangstellende fysiotherapeuten, masseurs en andere therapeuten.
Steeds meer wordt er duidelijk over het gebrekkige niveau van afgeleide myofasciale pijnen. Heel veel huisartsen schijnen verkeerd te diagnosticeren, wat tot lange behandeltrajecten leidt. Ook andere behandelaars lijken vaak in het duister te tasten daar waar klachten ontstaan, die veroorzaakt worden door triggerpoints.
Het doel van onze thesis is meer bekendheid te geven aan het fenomeen van de myofasciale triggerpoints, zodat de medische wereld ze leert herkennen en onderscheiden van de aandoeningen die soortgelijke symptomen veroorzaken. Daarnaast is het doel ‘gewone mensen’ of ‘leken’ in staat te stellen zichzelf te bevrijden van klachten die door myofasciale triggerpoints zijn ontstaan.
Hoe zit het nu werkelijk met de myofasciale diagnose?
Als het over pijn gaat wordt klinisch begrip en controle op het gebied van myofasciale pijn vaak over het hoofd gezien. Myofasciale pijn is gedefinieerd als een pijn of autonoom verschijnsel afgeleid van actieve triggerpoints, met samenhangend disfunctioneren. Myofasciale pijn wordt slechts matig begrepen, wat te vaak resulteert in slechte diagnostiek en controle (Graff-Radford SB, 2004, Myofascial pain: diagnosis and management.
Volgens Travell en Simons zijn triggerpoints de voornaamste pijnoorzaak en lijden veel patiënten onnodig omdat veel artsen nog niet van triggerpoints op de hoogte zijn. Ze denken dat de behandeling van pijnklachten vaak wordt gekenmerkt door ineffectieve behandelingen en foutieve diagnosestellingen, waarbij kosten gemaakt worden, zowel voor de portemonnee als voor de kwaliteit van het leven, die hadden kunnen worden vermeden (1999: 12, 14, 36).
In het Trigger Point Manual noemen ze vierentwintig voorbeelden van foutieve diagnosen, variërend van angina en appendicitis tot spanningshoofdpijn en de tennisarm, die artsen kunnen stellen wanneer zij niet weten dat de schuld kan liggen bij myofasciale triggerpoints (1999: 37).
Travell en Simons hebben het idee dat als de pijn van myofasciale oorsprong is, de arts de diagnostische plank maar al te vaak misslaat en de klacht als verbeelding afdoet of als onbehandelbaar categoriseert. Te veel mensen lijden een leven vol reële pijn, die heel goed behandelbaar zou zijn, als hun arts of therapeut eenvoudig de tijd zou nemen om de benodigde kennis op te doen (Uit Claire Davies, Handboek Triggerpointtherapie, H2).
Het is volstrekt duidelijk dat het hier om een kwalijke zaak zou gaan.
Patiënten zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun historie van spierpijnen en de aanwezigheid van myofasciale triggerpoints, hetgeen specifieke gebieden zijn van hyperirriteerbare plekken in een spier welke lokale en afgeleide pijnen veroorzaken door middel van druk of palpatie. Het gebrek aan kennis om myofasciale pijnpatronen te ontdekken, leidt vaak tot veelvuldig onderzoek, onnodige medicinale interventie en psychisch leed met serieuze daaraan verbonden kosten. (Meyer HP, 2002, Myofascial pain syndrome and its suggested role in the pathogenesis and treatment of fibromyalgia syndrome)
Als we werkelijk op grote schaal verkeerd diagnosticeren zouden we patiënten veel onnodig leed bezorgen. Het sterkt de onderzoekers in het doel van hun missie, nl. de onbekendheid van triggerpointtherapie te doorbreken, dit te bereiken door kennisvergroting onder behandelaars en zorgvragers.
Verkenningsfase
In de vier inleidende hoofdstukken van Myofascial Pain and Dysfunction: The Trigger Point Manual, geven Travell en Simons een gedetailleerd overzicht van alles wat bekend is over triggerpoints en afgeleide pijn. Ze staven hun beweringen met verwijzingen naar enkele honderden wetenschappelijke artikelen die op het onderwerp betrekking hebben.
Triggerpoints zijn niet echt nieuw te noemen, al heeft het grootste deel van de medische wereld geen zin om zich erin te verdiepen, omdat men denkt dat het om nieuwe en onbewezen ideeën over pijn gaat. In een uitgebreid overzicht van medische publicaties hebben Travell en Simons erop gewezen dat de knoopachtige kenmerken van triggerpoints al ruim honderdvijftig jaar worden beschreven. Het feit dat ze afgeleide pijn kunnen veroorzaken, was al in 1938 bekend. Janet Travell gebruikte de term ‘triggerpoint’ voor het eerst in 1942 (1999:15).
De oude Chinese manuele therapieën, die tegenwoordig bekendstaan als acupressuur en acupunctuur zijn vroege pogingen geweest om dat wat we tegenwoordig kennen als triggerpoints te behandelen en te verklaren. De mensheid kampt waarschijnlijk al duizenden jaren met triggerpoints. Mensen hebben altijd al over ‘knopen; geweten. Men is alleen niet altijd op de hoogte geweest van alle manieren waarop ze met pijn verband houden.
Triggerpoints komen opvallend vaak voor. Travell en Simons beschrijven ze zonder overdrijven als de ‘gesel van de mensheid’(1999:14). Niemand ontkomt eraan, ook baby’s en kinderen niet (1999:21). Triggerpoints kunnen zich ontwikkelen in elk van de 200 paar spieren van het lichaam, waardoor ze hun ellende over een enorm gebied kunnen doen voelen (1999:13). Triggerpoints kunnen een leven lang voortduren en zelfs na de dood nog zichtbaar zijn in het spierweefsel, waar ze aantoonbaar zijn tot de lijkstijfheid inzet (1999:68).Travell en Simons citeren onderzoeken waaruit blijkt dat triggerpoints betrokken zijn bij maximaal 93 procent van de pijn die men in pijnklinieken tegenkomt en bij 85 procent zelfs de enige oorzaak is (1999:12; Gerwin: 121; Fishbain 181-197).
Er is altijd veel scepsis geweest over het bestaan van triggerpoints en die is er nog steeds onder degenen die niet op de hoogte zijn van het bewijsmateriaal dat dr. Travell in 1957 publiceerde. Zij ontdekte dat triggerpoints minuscule elektrische stroompjes produceren en ontvangen. Dit maakte duidelijk dat een triggerpoint met het zenuwstelsel communiceert en dat signalen worden teruggestuurd. De activiteit van een triggerpoint kan worden gekwantificeerd door deze kleine stroompjes te meten met elektromyografische instrumenten. De precieze locatie van een triggerpoint kan op dezelfde manier worden vastgesteld. Spierweefsel dat niet is samengetrokken is elektrisch inactief. Elektrische activiteit die zich tot een heel klein gebied beperkt, laat zien dat maar een klein deel van de spier zich samentrekt. Opmerkelijk genoeg veroorzaakt druk op een triggerpoint een grotere elektrische activiteit. Het strekken van een spier doet dat ook, wat verklaart waarom strekken de pijn zo vaak verergert (1999: 58-69).
Het meest overtuigende bewijs voor het bestaan van triggerpoints krijg je als je ze met je eigen vingers voelt. Actieve en latente triggerpoints geven beide een pijnlijke reactie op vingerdruk. Als een triggerpoint dicht onder de huid ligt en je hebt gevoelige vingers, kun je voelen dat het wat warmer is dan het omringende weefsel. Dit temperatuurverschil, dat ontstaat door een verhoogde celstofwisseling in het triggerpoint, is meetbaar (1999: 29-30).
Aangezien triggerpoints zacht weefsel zijn, zijn ze op röntgenfoto’s onzichtbaar. Ze zijn met een elektronenmicroscoop echter wel waargenomen in spierweefsel van pasgestorven mensen die hun lichaam ter beschikking hadden gesteld aan de wetenschap.
Travell en Simons definiëren een triggerpoint als ‘een heel gemakkelijk te irriteren, hevig pijnlijke plek in een knobbeltje, in een palpeerbare strakke streng spierweefsel’. Het eerste deel betekent gewoon dat een triggerpoint bijzonder veel pijn doet als je erop drukt. Als een triggerpoint actief genoeg is, zul je waarschijnlijk schrikken, ineenkrimpen en terugdeinzen.
De (afgeleide) pijn ontstaat door een dysfunctie in het musculoskeletale stelsel. Het pijngevoel wordt gekenmerkt: door een karakteristieke pijnbeleving, al of niet uitstralend; door een pijngevoel op een andere plaats dan de pathologische lokalisatie; door bijkomende spierspanningen; doorfunctionele beperkingen; door oorzakelijke triggerpoints.
Het deel van een spiervezel dat de feitelijke contractie verzorgt is een microscopisch kleine eenheid die sarcomeer wordt genoemd. Een sarcomeer trekt zich samen als zijn twee delen bij elkaar komen en zich als vingers in elkaar vouwen. In je spieren moeten miljoenen sarcomeren zich samentrekken om ook maar de geringste beweging te veroorzaken. Een triggerpoint bestaat als te sterk gestimuleerde sarcomeren chemisch niet langer in staat zijn hun samengetrokken toestand te verlaten.
Onderstaande tekening is een getekende weergave van meerdere spiervezels binnen in een triggerpoint. Hij is gebaseerd op een fotografische opname via een electronenmicroscoop.
Letter A is een spiervezel in een normale ruststand, uitgerekt noch samengetrokken. De afstand tussen de korte dwarsverbindingen (Z verbanden) binnen de vezel definieert de lengte van de individuele sarcomeren. De sarcomeren lopen in de lengte van de vezel, loodrecht op de Z verbanden.
Letter B is een knoop in een spiervezel die bestaat uit een aantal sarcomeren in de toestand van continue maximum contractie die kenmerkend is voor een triggerpoint. De opgebolde verschijning van de spierknoop laat zien hoe dat segment van de spiervezel is samengetrokken en korter en dikker is geworden. De Z verbanden zijn heel dicht bij elkaar getrokken.
Letter C is het deel van de spiervezel dat zich uitstrekt van de spierknoop tot aan de aanhechting van de spier (in dit geval aan het borstbeen). Let op de grotere afstand tussen de Z verbanden, wat aangeeft hoe de spiervezel wordt uitgestrekt door de spanning binnen in de spierknoop. Deze overstrekte segmenten veroorzaken het strakke en verkorte gevoel in een spier.
Normaal gesproken werken de sarcomeren als kleine pompjes. Ze trekken zich samen en ontspannen om het bloed, dat in hun metabolische behoeften voorziet, door de capillairen te laten circuleren. Als de sarcomeren in een triggerpoint hun contractie vasthouden, stopt in feite de bloedcirculatie in het betreffende gebied. Het gebrek aan zuurstof en de ophoping van afvalstoffen irriteren het triggerpoint. Het triggerpoint reageert op deze noodtoestand met het versturen van pijnsignalen.
De zintuiglijke symptomen die door myofasciale triggerpoints worden veroorzaakt, kunnen, naast pijn, een aantal vormen aannemen. Symptomen zoals spierstijfheid, zwakte, oedeem, misselijkheid, duizeligheid en afwijkingen in de lichaamshouding zijn heel divers en kunnen nogal verrassend zijn.
 Het bepalende symptoom van een triggerpoint is de afgeleide pijn. Deze pijn wordt typisch gevoeld als een deprimerende diepe pijn die door beweging kan verergeren. Als je hoofdpijn en pijn in de rug niet meetelt, is pijn die is afgeleid naar de gewrichten, de meest voorkomende manifestatie van het myofasciaal pijnsyndroom. Rugpijn heeft altijd een myofasciale component, wat de officiële diagnose ook mag zijn. Hoewel artritis, versleten tussenwervelschijven en verschoven wervels snel worden genoemd in verband met rugpijn, is het vaak niets meer dan afgeleide pijn van myofasciale triggerpoints. Pijn in je onderrug kan afkomstig zijn van triggerpoints op verbazingwekkende plaatsen, zoals je billen, je buikspieren en zelfs je kuitspieren. De behandeling van rugpijn helpt vaak niet als myofasciale triggerpoints niet in aanmerking worden genomen als mogelijke oorzaak (1999: 804-809; Rosomof 114-118).
Spieren die door triggerpoints zijn verkort en verdikt, drukken vaak op zenuwen die daar vlakbij lopen. Zenuwen die door een spier heen lopen, zijn nog kwetsbaarder. Druk op een zenuw kan de elektrische signalen die erdoorheen lopen, verstoren. Dat kan leiden tot abnormale sensaties zoals verdoofdheid, jeuk, een brandend gevoel en overgevoeligheid in de gebieden die door een zenuw worden bediend. (1999: 448, 516-523)
De afleidende effecten van myofasciale triggerpoints op het autonome zenuwstelsel kunnen verrassend zijn. Het autonome zenuwstelsel beheerst de klieren en de gladde spieren van het spijsverteringsstelsel, de bloedvaten, het hart, het ademhalingssysteem en de huid.
Om te bewegen is het nodig dat sommige spieren zich verkorten en dat andere langer worden. Triggerpoints kunnen ervoor zorgen dat een spier geen van beide graag doet. Uitrekken en samentrekken zijn beide irritant voor triggerpoints en verergeren de pijn, waardoor je geneigd bent steeds minder te bewegen.
Onbehandelde myofasciale symptomen die maanden of jaren onbehandeld blijven, kunnen je gemoedstoestand behoorlijk nadelig beïnvloeden. Chronische pijn is een bekende oorzaak van depressiviteit.
De chronische overbelasting van spieren op het werk komt tegenwoordig zoveel voor dat het bekendstaat onder een aantal fraaie benamingen. Het staat bekend als RSI (repetitive strain injury), RMI (repetitive motion injury), cumulatieve traumastoornis, overbelastingssyndroom en arbeidsgerelateerde myalgie.
Triggerpoints ontstaan in spieren als deze geconfronteerd worden met plotselinge schokken, zoals bij botsingen en valpartijen. De plotselinge draaiing die dan plaatsvindt, waardoor de spieren zich hevig aanspannen of worden uitgerekt, kan ook triggerpoints tot gevolg hebben. Triggerpoints zijn de belangrijkste pijnoorzaak van whiplash, al wordt dit vaak niet ingezien en blijven de punten onbehandeld.
Volgens Travell en Simons kunnen veel soorten medisch handelen onvermoed oorzaak zijn van triggerpoints en myofasciale pijn. Triggerpoints worden zeker veroorzaakt door immobiliteit vanwege beugels, draagbanden en gipsverband. Als een operatie lang nadien nog pijn veroorzaakt, kan men vermoeden dat triggerpoints bestaan in de spieren waarin is gesneden, die zijn opgerekt of die op een andere manier zijn getraumatiseerd. Artsen blijven soms proberen de pijnlijke plek te behandelen als zij niet inzien dat het afgeleide myofasciale pijn betreft. Ze zien dus de oorzaak over het hoofd en kunnen deze ook niet doeltreffend behandelen.
Een eenvoudige injectie in de bilspieren kan een triggerpoint veroorzaken. Een injectie met steroïden in een pijnlijk gewricht mag verlichting bieden, maar is misschien niet de juiste behandeling als de pijn een myofasciale oorzaak heeft. Het probleem is dat de patiënt gedachteloos doorgaat met de belastende activiteit die de klachten heeft veroorzaakt.
Het is niet helemaal duidelijk of triggerpoints fibromyalgie veroorzaken of andersom. Wel duidelijk is dat iemand tegelijkertijd fibromyalgie en triggerpoints (myofasciaal pijnsyndroom) kan hebben. Beide worden gekenmerkt door overgevoelige plekken op diverse delen van het lichaam.
Een kort been, een asymmetrisch bekken, korte bovenarmen en een lang tweede middenvoetsbeentje zijn omstandigheden die het lichaam voortdurend tot compensatie dwingen, wat een constante spanning op bepaalde spiergroepen veroorzaakt.
Steeds dezelfde bewegingen maken vormt een overbelasting voor spieren, zelfs als ze maar een heel kleine inspanning vergen. Herhaalde bewegingen die kracht kosten, kunnen zelfs gezonder zijn, omdat je het eerder zult voelen als de spieren vermoeid raken..
Travell en Simons melden dat bijna de helft van alle patiënten die zij voor chronische pijn behandelen, een tekort heeft aan bepaalde vitaminen of mineralen die voor een blijvende verlichting noodzakelijk zijn. Het gaat hierbij om onder andere de B-vitamines 1, 6 en 12, vitamine C en foliumzuur. De mineralen calcium, ijzer, magnesium en kalium zijn ook heel belangrijk.
Het is moeilijker om van triggerpoints af te komen als er in je lichaam een chemische of hormonale disbalans bestaat die storend werkt op de celstofwisseling in de spieren.
Er zijn nog andere factoren die invloed kunnen hebben op de effectiviteit van de behandeling. Chronische infecties, waaronder sinusitis, kunnen triggerpoints in stand houden.
Onderzoek en bevindingen
In het voorstel afstudeeropdracht besluiten onderzoekers tot het houden van een enquête naar het kennisniveau op het gebied van triggerpoints onder behandelaars. Reden hiervoor was de suggestie die door onderzoekers werd gewekt dat het mis was met de diagnostiek ten aanzien van “afgeleide” myofasciale pijnen bij eerstelijns behandelaars. Deze behandelaars zouden teveel vasthouden aan conservatieve behandelmethoden. Door deze vasthoudendheid werd een flinke prijs betaald. Patiënten konden wel eens door een foutieve diagnose naar huis worden gestuurd met de mededeling dat er niets te doen viel aan hun klachten. Sommigen zouden wel eens ten prooi kunnen vallen aan een onnodige invasieve ingreep. Velen zouden terecht kunnen komen in een ellenlang traject met dure onnodige onderzoeken. Hoe zat het bijv. met de groep hoofdpijnpatiënten? Koos men voor de medicamenteuze weg, de weg langs de psychiater of werd de musculatuur meegenomen tijdens de inspectie?
Myofasciale pijn is een gebruikelijke oorzaak van plaatselijke chronische hoofdpijn. Myofasciale triggerpoints kunnen pijn doorgeven naar het hoofd en het gezicht in het cervicale gebied en op die manier bijdragen aan cervicale hoofdpijn. Wanneer deze punten degelijk geïdentificeerd worden, is cervicale myofasciale pijn een goed behandelbare component van hoofdpijn management.(Borg-Stein J., Wellesly 2002, Cervical myofascial pain and headache)
Conservatieve behandelmethoden zouden wel eens voor veel onnodig leed kunnen zorgen onder zorgvragers. Niet alleen door de lange weg van onderzoeken die ze moeten ondergaan maar ook door de ontkenning van hun klachten door medici. Er is niets te vinden. Als dit waar is, zou dit een ernstig falen van de gezondheidszorg zijn.
De Enquête
De onderzoekers waren vooral benieuwd of er in de studies van artsen, fysiotherapeuten, bedrijfsartsen, complementaire therapeuten en in bij- en nascholingen voldoende aandacht werd geschonken aan triggerpoints en bijbehorende pijnpatronen. Ook werd gekeken naar het afstudeerjaar. Was er verschil in oude en jongere behandelaars? Er werd onderzocht of de behandelaars zelf zorgvragers hadden ontdekt met myofasciale triggerpoints en met welke klachten zij deze in verband brachten. Daarnaast werd gecontroleerd of bepaalde aandoeningen, die voor een groot deel met myofasciale problematiek te maken hadden, veel voorkwamen in de praktijk van behandelaar. Aansluitend op deze vraag werd gevraagd wat in dergelijke gevallen hun beleid was. Ook de bekendheid met behandelmethoden op het gebied van triggerpointtherapie en de bekendheid van triggerpointtherapeuten werd uitgevraagd. Tenslotte kwam de vraag naar hun bereidheid om kennis te vergaren op dit gebied.
De geënquêteerde zorgvragers kwamen uit de praktijk waar beide onderzoekers werkzaam waren. Zij werden allemaal gescreend op hun behandelingsplan. Zij werden allen behandeld voor myofasciale problematiek aan een van de bovenste extremiteiten. De doelgroep moest zoveel mogelijk een doorsnee zijn van de totale groep pijnpatiënten in de praktijk. Het doel was om met deze groep te onderzoeken wat ze eigenlijk van hun klachten wisten. Hoe ze hun klachten hadden ervaren, hoe ze waren behandeld door de verschillende behandelaars en wat voor effect dat allemaal op hun had gehad. Verder hadden de onderzoekers interesse in hun bereidheid tot het volgen van zelftherapie. Op die manier zouden myofasciale klachten ook al in de thuissituatie aangepakt kunnen worden. Dit zou al veel chronische pijnsituaties in een vroeg stadium kunnen voorkomen. Ook zouden zij door een stuk zelfkennis mondiger worden naar behandelaars. Het zou hun behandelproces zeker ten goede kunnen komen.
De onderzoekers waren ook benieuwd naar hun arbeidsomstandigheden. Waren zij nog in het arbeidsproces en zo niet, wat waren dan hun voornaamste bezigheden. Er werd geprobeerd om een variatie aan pijnpatronen te vinden.
Allereerst werd de aanvankelijke diagnose uitgevraagd en door wie die gesteld was. Het begin van de klachten werd gevraagd, evenals het totale verloop van de klachten. Hoe hadden de patiënten hun verloop beleefd en wat was hun bijgebleven. Onderzocht werd of ze wisten waar hun pijnpatronen vandaan kwamen en waarmee ze eventueel verband hielden. Een van de belangrijkste dingen was het behandeltraject dat ze ondergaan hadden. Had dit traject verkort kunnen worden. Ook werd gevraagd of ze inmiddels van hun klachten verlost waren. Als laatste werd gevraagd naar hun bereidheid om zelf aan hun klachten te werken.
Resultaten enquête
Uit de enquête onder behandelaars blijkt afdoende dat het pover gesteld is met het kennisniveau onder alle onderzochte behandelaars. Niet alleen in de reguliere hoek maar ook onder de complementaire beoefenaars van gezondheidszorg in Nederland. Slechts fysiotherapeuten en acupuncturisten scoren redelijk. Het beeld dat ontstond bij de vraag over de gevolgde diagnostiek bij bekende aandoeningen die vaak gepaard gaan met triggerpoints, was dat van een behoorlijk protocollair systeem. Hierdoor moet de conclusie getrokken worden dat veel aandoeningen op een onjuiste manier beoordeeld zijn. Het uiteindelijke vermoeden van onderzoekers lijkt dus op waarheid te berusten, hoewel vanwege de beperkte omvang van dit onderzoek wel een voorzichtigheid op zijn plaats is. Echter het diagnosticeren van een myofasciale problematiek is niet makkelijk.
De gestelde diagnosen van het myofasciale pijnsyndroom zullen minder betwist worden als de klinische criteria beter gedefinieerd zullen worden. De mechanismen zijn niet goed bekend en het syndroom verschijnt in een rijkelijke variëteit. (McClaflin RR., Myofascial pain syndrom. Primary care strategies for early intervention, 1994).
Opmerkelijk detail was echter dat huisartsen en bedrijfsartsen geen relatie zagen tussen triggerpoints en migraine/hoofdpijnklachten, CTS, aangezichtspijn en tendinitis klachten. Deze werden allemaal volgens andere methodieken behandeld. Logisch want hun kennis over behandeling van myofasciale problematiek ging niet verder dan medicijnen, injecties, fysiotherapie en eventueel nog acupunctuur.
Klinische en experimentele literatuur op het gebied van pathofysiologie en pijnmanagement ten aanzien van myofasciale triggerpoints moet met prioriteit bediscussieerd worden, ten aanzien van de manier waarop pijn die doorgegeven wordt door triggerpoints, hoofdpijnklachten triggert en onderhoud. Speciaal chronische en periodieke hoofdpijn. Omdat de behandeling van myofasciale problemen waarschijnlijk de enige weg is om een complete verlossing te bieden voor verschillende typen hoofdpijnklachten. Artsen moeten leren om triggerpoints in nek, schouder en hoofdmusculatuur te diagnosticeren en te behandelen. (Davidoff RA, Triggerpoints and myofascial pain: toward understanding  how they effect headaches, 1998, www.pubmed.com).
De overige behandelaars laten het, met uitzondering van de fysiotherapeuten en acupuncturisten, ook afweten ten aanzien van hun kennisniveau van het onderwerp. Uit de enquête spreekt voor de meeste behandelaars een verlangen om meer te weten te komen over triggerpointtherapie, triggerpoints en de bijbehorende pijnpatronen. Opvallend genoeg wel het meest bij diegenen, die al over een redelijk kennisniveau beschikken. De onderzoekers achten de noodzaak tot kennisverbreding in de eerste lijn, naar aanleiding van deze enquête, bijzonder aanwezig. Met deze kennisverbreding kan veel onnodig onderzoek worden voorkomen en veel persoonlijk leed van de zorgvragers.
Vanuit de gevoerde enquête onder zorgvragers, blijkt een behoorlijke belangstelling van zorgvragers voor verdere kennis op het gebied van hun pijnklachten. Naast informatie over de herkomst van de pijnklachten willen de meeste zorgvragers ook informatie over mogelijke vormen van zelftherapie. De meest genoemde oorzaken die de zorgvragers noemen: overbelasting, (werk)stress en verkeerde houding. De klachten ontstaan dus relatief vaak door repeterende handelingen. Opvallend detail is dat de werkeloosheid onder vrouwen met chronische klachten aanzienlijk hoger ligt dan bij mannen. De gestelde diagnoses zijn, buiten de behandelingen in de praktijk van onderzoekers, nooit in verband gebracht met myofasciale triggerpoint problematiek. Klachten die het meest genoemd worden zijn hoofdpijn, altijd pijn, vermoeidheid, slapeloosheid en zeurende pijn.
De meeste zorgvragers legden een traject af in het reguliere circuit wat globaal bestond uit:
Bezoek aan de huisarts (rust, aangepast beleid, uitleg, medicatie, injectie), fysiotherapeut (oefeningen, massage, uitleg, stroomtherapie), manuele therapie (oefeningen, massage), specialist (onderzoek, scans, invasieve ingreep), intake bij onderzoekers (triggerpointtherapie). Tussen de 47% en 65% van de zorgvragers reageerden met minder pijnklachten op de triggerpointtherapie van Matera.
De conclusie is dat triggerpointtherapie een effectieve manier is om myofasciale problematiek te lijf te gaan. Van een aantal klachten valt moeilijk te doorgronden of het daadwerkelijk om myofasciale problematiek gaat. Er kunnen toch nog een aantal differentiaal diagnoses over het hoofd zijn gezien door onderzoekers. In dat geval zal het genoemde percentage van zorgvragers, die positief reageerden in de praktijk nog veel hoger kunnen liggen.
Onze eindconclusie is dat bij een vermoeden van myofasciale problematiek triggerpointtherapie altijd overwogen moet worden door de behandelaar. Het opleidingsniveau van eerstelijns behandelaars aanzienlijk omhoog moet. Ditzelfde ook geldt voor de complementaire behandelaars. De instructie over zelftherapie bij myofasciale pijnproblematiek door zorgvragers gewenst wordt
Een thuisprogramma, bestaande uit ischemische druk en verdraagbare stretching methodes, heeft een gunstig effect laten zien in het reduceren van de gevoeligheid van triggerpoints en de bijbehorende intensiteit van pijn bij individuele patiënten met nek en rugpijn. De resultaten van deze studie indiceren dat behandelaars myofasciale triggerpoints kunnen behandelen door het monitoren van een thuisprogramma met ischemische druk en stretching. (Hanten WP, OLsen SL, Butts NL, Nowicki AL, Effectiveness of a home program of ischemic pressure followed by sustain stretch for treatment of myofascial trigger points, 2001, www.pubmed.nl).
Een algemene conclusie kan zijn dat de gezondheidszorg en de zorgvragers een “prijs van onwetendheid” moeten betalen voor het gebrek aan kennis wat zij beiden hebben op het gebied van triggerpointtherapie, triggerpoints en bijbehorende pijnpatronen.
De voorgestelde verandering
Myofasciale dysfuncties (MPS) is een van de slechtst begrepen, vaak ontkende problemen die een patiënt kan overkomen. Het myofasciale pijnsyndroom is een frustratie voor patiënt en arts. Helaas wordt het myofasciale pijnsyndroom vaak niet herkend, onjuist gediagnosticeerd en verkeerd behandeld. Dit lijdt weer tot onnodige pijn, onnodig lijden en onnodig functieverlies. Als het myofasciale pijnsyndroom goed behandeld wordt dan heeft het een goede prognose tot herstel.  Een multidisciplinaire samenwerking van professionals in de gezondheidszorg is essentieel om het myofasciale pijnsyndroom te herkennen en te behandelen. Het kennisniveau van de eerstelijns gezondheidszorg, ten aanzien van myofasciale pijn is aan het veranderen. Op deze manier is men straks beter in staat om myofasciale pijn eerder te identificeren en adequaat te behandelen.(Auleciems N.L.,1995, Myofascial pain syndrom, a multidisciplinary approach Hastings Family Practice Clinic, Regina Medical Center, MN, USA)
Het is duidelijk dat de eerstelijns gezondheidszorg in Nederland niet anders functioneert dan uit deze citaten blijkt. Men houdt zich liever vast aan de bekende conservatieve behandelmethoden. Het probleem in de gezondheidszorg zit hem in de conservatieve opvatting over pijn. Lokaal wordt gekeken naar de klacht en is er niets te vinden. Lokale injecties werken niet of nauwelijks, Sommige fysiotherapeut blijven dezelfde lokale zone behandelen, de specialist maakt foto’s van het lokale gebied. Zelfs indien de triggerpoints in dat gebied lagen waren ze niet zichtbaar op scans. Het gehele diagnosticerende traject is voor niets geweest want er is niets te vinden, concludeert men. Vaak wordt een patiënt weer weg gestuurd met de mededeling dat er niets aan zijn klachten te doen is. Een enorme misser in reguliere hoek want een dergelijke patiënt wordt onnodig met een leven van pijn opgezadeld. Minstens zo’n grote misser als een patiënt onnodig wordt geopereerd door de specialist om maar eens te kijken of er iets te vinden is.
In onze eigen praktijk ontdekten we in 2004, nadat we de lessen van Dr. Tolic in de praktijk gingen brengen, de opmerkelijke resultaten van triggerpointtherapie. Door de resultaten van de behandeling konden een aantal mensen hun operatie afzeggen. Sommigen zagen hun mobiliteit weer fors toenemen. Bij anderen zakte juist de pijn weer flink weg.
Het uiteindelijke doel van onderzoekers is om een bijdrage te gaan leveren aan de bekendheid van triggerpointtherapie. Controle op triggerpoints een vaste plaats in de anamnese te geven, zodat we onnodig lange en zinloze behandeltrajecten kunnen voorkomen. Behandelaars moeten de mogelijkheid van triggerpoints zorgvuldig afwegen in hun uiteindelijke diagnose. Het tekortschieten in kennis op het gebied van TP’s op dit moment bij veel eerstelijns behandelaars maar ook complementaire therapeuten, achten we voldoende bewezen in deze thesis.
Daarnaast is het doel om de zorgvragers beter te informeren over systemen van zelfbehandeling voor hun myofasciale pijn. Uit de enquête is immers voldoende gebleken dat deze behoefte er is. Ook is vastgesteld dat de meeste zorgvragers niet op de hoogte zijn van nieuwe denkwijzen op het gebied van “afgeleide pijn”.
Het Handboek
De enquêtes hebben ertoe geleid dat er instructiemappen zijn ontworpen, zowel voor behandelaars als zorgvragers zelf.
De instructiemappen zijn beide op dezelfde manier opgebouwd. Te beginnen met de toelichting hoe de instructiemap te gebruiken. Er zijn dan verschillende overzichten te vinden; overzicht spieren bovenste extremiteiten, schema’s pijnzones bovenste extremiteiten en een overzicht van de spieren per pijnzone.
Dan volgen de pijnpatronen die onderverdeeld zijn in het hoofd, onderarm, schouder, bovenarm en bovenrug. Deze pijnpatronen spreken eigenlijk al voor zich. Je hebt in één keer in beeld wat het pijnpatroon is en welk triggerpoint daarbij hoort, die vervolgens behandelt zou kunnen worden. Wat dan ook na de pijnpatronen volgt, zijn een aantal behandelingsmogelijkheden van myofasciale triggerpoints. In de toelichting gebruik instructiemap staat omschreven hoe de instructiemap te gebruiken.                                                                                                            
Het doel van de map voor behandelaars is dat een behandelaar op een vrij eenvoudige wijze pijnpatronen kan herkennen en uiteindelijk weet hoe en waar deze te behandelen. Er wordt ingegaan op verschillende behandelingstechnieken die redelijk eenvoudig toepasbaar zijn. Daarnaast wordt ingegaan op het geven van zelfbehandelingsadviezen aan zorgvragers.
Het doel van de map voor zorgvragers is dat een zorgvrager zelf zijn pijnpatronen kan herkennen om er vervolgens zelf iets aan te doen. Eenvoudige technieken van zelfbehandeling worden besproken. Voorts wordt een traject aangegeven naar professionele hulp.
Wat hier een logisch gevolg van zou moeten zijn is dat de trajecten die de zorgvragers doorlopen, korter worden, waardoor minder onnodige (pijn-)klachten ontstaan met alle gevolgen van dien.
Conclusies
Vanuit de gehouden enquêtes is het overduidelijk dat de “prijs van onwetendheid” betaald wordt door een gebrek aan kennis op het gebied van myofasciale triggerpoints bij nagenoeg alle onderzochte behandelaars. Die prijs wordt door de gezondheidszorg zelf betaald door onnodige medische handelingen maar niet op de minste plaats door de zorgvrager zelf, door het persoonlijke leed wat hem ten deel valt.
Dit gebrek aan kennis is niet nieuw. Vele wetenschappelijke publicaties ( Graff-Radford 2004, Meyer HP 2002, Auleciems 1995, McClaflin 1994 ea.) wijzen op het gevaar van het niet juist diagnosticeren van myofasciale triggerpoints. Ook de grondleggers van de triggerpointtherapie Dr. J. Travell en Dr. D.G. Simons onderkennen deze problemen. Zij hebben met hun ervaring dezelfde gevaren in hun onderzoeken blootgelegd. Deze gevaren kunnen de onderzoekers alleen maar onderstrepen.
Van de zorgvragers mag op dit moment geen actieve rol worden verwacht als het gaat om het herkennen van triggerpoints en de afgeleide pijnen. Zij zijn hiervoor afhankelijk van goed opgeleide behandelaars. Mits behandelaars goed ondersteunen en monitoren, zal de zorgvrager heel goed kunnen werken aan een thuisprogramma voor zijn triggerpoints en afgeleide pijn (Hanten WP 2001).
De eerste conclusie is dan ook dat het gros van de geënquêteerde behandelaars, met uitzondering van fysiotherapeuten en acupuncturisten, de benodigde kennis over triggerpointtherapie, triggerpoints en hun afgeleide pijnpatronen ontberen. Zij diagnosticeren daardoor regelmatig verkeerd als het gaat om myofasciale pijnproblematiek. Hun huidige beleid is over het algemeen protocollair van opzet. Zij hebben geen adequaat antwoord op het behandelen van triggerpoints. Wel zijn ze over het algemeen bereid deze kennis te vergaren.
De tweede conclusie is dat de zorgvragers nog geen actieve rol spelen in hun myofasciale pijnproces maar dat ze dit over het algemeen wel zouden willen.
De derde conclusie is dat de zorgvragers uit de enquête, net als werd gesuggereerd, een geschiedenis kennen van onnodige medische onderzoeken en behandelingen. Hun pijnproblematiek is nooit in verband gebracht met myofasciale triggerpoints, dit terwijl minimaal 47 tot 65% goed reageerde, na de vereiste behandeling van triggerpoints.
De vierde conclusie is dat triggerpointtherapie bij myofasciale pijnproblematiek een adequate behandeling is met veel mogelijkheden
Deze conclusies van onderzoekers leiden tot de volgende aanbevelingen:
Bij een vermoeden van myofasciale problematiek moet de behandelaar altijd een differentiaal diagnose stellen op triggerpoints. Hij moet hiervoor een gedegen kennis bezitten of besluiten om zorgvrager door te verwijzen naar een deskundige triggerpoint therapeut. Het opleidingsniveau ten aanzien van triggerpoints van alle behandelaars in de gezondheidszorg moet omhoog. Onderzoekers hebben in deze scriptie een instructiemap behandelaars uitgewerkt, welke behandelaars kunnen gebruiken bij hun behandelplan.
De zorgvragers moeten meer kennis krijgen over hun myofasciale pijnproblematiek.
Zij moeten actief betrokken worden bij hun herstelproces en dienen daarvoor juiste oefenprogramma’s te krijgen. Indien opleiders of behandelaars deze oefenprogramma’s en behandeltechnieken goed monitoren, kan dit leiden tot een gunstig effect ten aanzien van hun pijnklachten en hun triggerpoints. Onderzoekers hebben ook voor deze groep zorgvragers instructiemappen geschreven op eigen niveau. Deze instructiemap kunnen zorgvragers gebruiken om, onder begeleiding, aan de slag te gaan met hun pijn.
Indien van de kant van behandelaars en zorgvragers de nodige bereidheid bestaat te investeren in kennis op het gebied van triggerpoints en afgeleide pijnpatronen zullen we fors afrekenen met “de prijs van onwetendheid”.
Myofasciale pijn waarschijnlijk de meest voorkomende oorzaak van pijn in het spier/bottenstelsel ofwel het bewegingsapparaat in de medische praktijk (Imamura, Fischer, Imamura et al.1997).
Literatuurlijst
Travell & Simons (1999, second edition) - Myofascial Pain and Dysfunction, The Trigger Point Manual, volume 1. upper half of body,  Lippincott Williams & Wilkins, Maryland, USA.
Coëlho (2003, 27e druk) – Zakwoordenboek der Geneeskunde, Reed business information.
Claire Davies (2003, 1e druk) - Handboek Triggerpoint-therapie, verminder zelf pijnklachten, Altamira-Becht BV, Haarlem, Nederland.
Bonne Eigenhuis (2000, 1e druk) - Zelftherapie bij RSI, Deel 1, PrRé, Amsterdam, Nederland.
Peter Jonckheere (1993, 1e druk) - Spieren en Dysfuncties, Trigger punten, Basisprincipes van de Myofasciale therapie, Satas n.v., Brussel, België. 
Travell & Simons (1999, second edition) - Myofascial Pain and Dysfunction, The Trigger Point Manual, volume 1. upper half of body,  Lippincott Williams & Wilkins, Maryland, USA.